Abt Evermodus Lahaise
Franciscus Lahaise zag het levenslicht in Hollain op 17 september 1860. Trad in de abdij op 21 december 1880 en ontving het wit ordeskleed op 12 februari 1881. Als kloosternaam kreeg hij de naam Evermodus.
Evermodus Lahaise legde zijn geloften af op 30 september 1882 en ontving de priesterwijding in Leuven op 19 juni 1886. Hij werd circator en lector in de moraaltheologie in 1887 en werd op 16 februari 1897 tot 50ste abt verkozen in opvolging van abt Alexander van Put.
Kardinaal Pierre-Lambert Goossens diende hem de abtszegening toe met assistentie van Mgr. Heylen, norbertijn en abt Jozef Willekens, abt van onze dochterabdij Mondaye.
Tijdens zijn bestuur trokken de eerste missionarissen in 1901 naar Canada.
In de geschiedenisboeken over de abdij van Grimbergen wordt prelaat Lahaise de ‘man die bouwde’ genoemd. Zo liet hij in 1901 de noordvleugel van de abdij voltrekken en in 1909 centrale verwarming aanleggen. In 1913 werden de oude gebouwen aan de kant van de kerk afgebroken en vernieuwd.
Omwille van de eerste wereldoorlog (1914 - 1918) werden de werken stilgelegd. Deze moeilijke jaren deden de al ziek geworden abt geen goed. Zijn broer sneuvelde en confrater Dominicus Wouters, pastoor in Heienbeek werd door het vijandige leger vermoord bij zijn kerk. Na een korte ziekte overleed hij op 25 november 1915, slechts 55 jaar. Als leuze van zijn wapen had hij de woorden van zijn dooppatroon: “In te Domine speravi”. Mgr. Crets, Vicaris Generaal in de Brabantse. Circarie hield de uitvaartliturgie op 29 november 1915 waarna hij ten rust werd gelegd op het abdijkerkhof.
Zie ook: de abten van Grimbergen