Missionaris helpt Zuid-Afrikaans dorp vooruit
Interview uit 2006
Nazaire Vantomme is al 27 jaar missionaris in het Zuid-Afrikaanse dorp Worcester. Hij heeft er maar liefst drie parochies onder zijn bevoegdheid. Zijn werk is vergelijkbaar met dat van priesters, maar het land waar hij actief is, verschilt veel met zijn geboorteland. De pater zag hoe Zuid-Afrika en de inwoners veranderden. ‘Ik heb hen leren geduldig zijn en geloven, maar het belangrijkste dat ik wil overdragen is dat ze elkaar moeten helpen in moeilijke situaties.’
Nazaire Vantomme is één van de Belgische missionarissen in Zuid-Afrika. ‘Ik sta er eigenlijk niet bij stil dat ik niet tussen landgenoten leef. Ik ben gewoon iemand die daar werkt voor de Kerk. Ik denk ook niet zo veel aan België. Als ik er iets over lees of hoor, dan doe ik dat uiteraard wel. Op die momenten denk ik aan de mensen die ik moet missen, maar voor de rest ben ik hoofdzakelijk bezig met mijn werk,’ zegt hij. Het dorp, Worcester, waar Nazaire Vantomme actief is, ligt op 117 km van Kaapstad, de Zuid-Afrikaanse hoofdstad.
‘God is de baas’
De West-Vlaming wou altijd al priester worden, maar door familieomstandigheden kwam die droom niet onmiddellijk uit. ‘In de lagere school kwam er eens een karmeliet praten. Toen dacht ik al: misschien kan ik dat ook wel, maar ik was amper twaalf jaar. Twee jaar later had ik gedaan met school, maar mijn vader wou dat ik ging werken. Op dat moment leek het alsof mijn droom kapot was,’ vertelt de missionaris. ‘Mijn vader stierf toen ik 16 jaar was en ik bleef nog langer werken. Daarna deed mijn broer legerdienst, dan stoppen met werken zat er ook niet in. Achteraf was het mijn beurt om naar het leger te gaan, dus ik kon nog niet gaan studeren. Dit bleef duren tot ik 23 jaar was. Ik had toen negen jaar gewerkt en eigenlijk ook gewacht, want die gedachte was gebleven. Ik wou nog steeds iets doen voor de Kerk, maar wat wist ik nog niet,’ gaat hij verder. ‘Als God je roept, dan roept hij jou en dan kan je daar niets aan doen. De mens kan dat uitstellen, maar hij is de baas.’
Na zijn opleiding in Kortrijk, zette Nazaire Vantomme zijn studies verder in de norbertijnenabdij van Grimbergen. ‘In die tijd bestond de gemeenschap uit 40 mensen. In de andere abdijen zaten ze met meer dan 100 kloosterlingen. Ik maakte liever deel uit van een kleinere groep. Zo leer je elkaar beter kennen.’ Na zijn studies vertrok hij naar de missie van de Grimbergse abdij in Zuid-Afrika. ‘Ik ging naar waar de Kerk mij stuurde en in die tijd waren er hier genoeg priesters. Terwijl er in Zuid-Afrika niet veel waren en nu nog altijd niet,’ verklaart de pater. In 1979 vertrok hij voor het eerst naar Zuid-Afrika. Hij kende er niemand, meer nog, hij sprak zelfs de talen niet. ‘Vlaams lijkt wel wat op Zuid-Afrikaans, maar het is toch anders. In het totaal zijn er 11 verschillende nationale talen in Zuid-Afrika. Daar kwam nog eens bij dat ik ook geen Engels sprak, maar zoiets groeit. Ook de mensen vertrouwden mij steeds meer. Als je tijd maakt dan krijg je hun vertrouwen. Als je dat niet doet, dan komt er niemand. Zo is het overal,’ meent hij.
‘Te goed is niet goed’
Volgens de 63-jarige priester hebben missionarissen geen grenzen. ‘Wij hebben net als organisaties zoals ‘Artsen Zonder Grenzen’ geen grenzen, maar de steun dat zij krijgen, ontvangen wij niet. Dat is wel jammer, want wij doen eveneens belangrijk werk voor de mensen. Wij vertegenwoordigen God en proberen tegelijk een andere Christus te zijn. Natuurlijk is dat de ene dag makkelijker dan de andere. Toch trachten wij zoals Christus goed te doen en ook bij ons is dit niet zonder risico. Christus was te goed en andere mensen maakten het hem daarom moeilijk. Veel mensen laten het niet toe dat je te goed bent, want dat willen zij niet. De hele wereld zegt dat je moet goed zijn, maar als je te goed bent, krijg je ook problemen.’
De West-Vlaming staat in voor drie parochies in de buurt van Worcester. Zijn werk is vergelijkbaar met wat de priesters in België doen. ‘De grondbeginselen van een mis zijn overal dezelfde. Wat mij wel erg opvalt, is dat de Belgen te passief zijn. Ze zitten te kijken en te wachten tot alles voorbij is. In Zuid-Afrika nemen de mensen echt deel, ze zingen en bewegen regelmatig. Alles gebeurt daar spontaner. Hier is alles afgelopen in een halfuur, in Zuid-Afrika duurt een mis soms twee uur.’ Volgens de Belgische priester is de hele gemeenschap vertegenwoordigd in een Zuid-Afrikaanse kerk. ‘Hier blijven de jongeren weg, want ze voelen zich niet meer thuis. Daar is het nog niet zo. Het komt ook wel een beetje, maar de Kerk moet jongeren blijven aantrekken. Als ze niets kunnen doen, blijven ze liever thuis. In Zuid-Afrika mogen de jongeren bijvoorbeeld muziek maken of liturgische dansen uitvoeren, maar hier is er zo goed als niets voor hen. De kerken zitten daar nog vol, al zijn de gebouwen wel niet zo groot. De enige mensen die hier nog naar de kerk gaan, zijn er altijd naartoe geweest, maar over twintig jaar zijn die mensen allemaal overleden en wat dan?’ vraagt hij zich af.
‘Tijd verandert alles’
Net als iedere priester staat Nazaire Vantomme ten dienste van de inwoners van zijn parochies. ‘Ik luister naar de mensen, maar als ik niets kan doen dan is dat voor mij wel het verschrikkelijkste. Het gebeurt bijvoorbeeld dat ik mensen niet kan helpen door geldgebrek en dat is vervelend. Elke dag moet ik keuzes maken over wat ik doe met mijn geld. Wie ik help en wie niet. Zoiets is moeilijk natuurlijk, want ik ben nooit zeker dat ik de juiste keuze maak. Misschien is het vandaag juist, maar later kan het anders blijken. Als je praat met de mensen krijg je natuurlijk al meer duidelijkheid. Omdat je ontdekt wie die persoon is en hoe de situatie juist is. Nooit mag je alles direct vertrouwen, want je weet niet wat er achter zit. Daarom geef ik ook nooit geld aan de deur. Als ik die mensen ken dan weet ik onmiddellijk wat ik het best doe, maar als het niet zo is dan ben ik op mijn hoede. Ik neem afstand van de situatie tot ik op de één of andere manier meer weet over die persoon.’
Nazaire Vantomme krijgt als priester vaak de vraag: ‘Waarom gebeurt dit met mij?’ Hij vindt het nog altijd moeilijk om hierop te antwoorden. ‘Als mensen te veel tegenslagen moeten verdragen dan stellen ze mij vaak die vraag, maar ik heb er ook geen antwoord op. Er gebeuren nu éénmaal dingen en daar kan je niets aan doen. Ik weet alleen, hoe negatief de situatie ook is, alles verandert weer, maar het moet tijd krijgen. Geduld helpt dus op die ogenblikken, want alle problemen gaan ooit voorbij. Misschien niet morgen, maar misschien wel volgende maand. Als je in een pijnlijke situatie zit, moet je er gewoon door tot er iemand is die jou eruit haalt. Ik ben wel trots dat ik hen op die momenten help, maar ze moeten ook elkaar uit die moeilijke situaties halen. Dat is in feite het belangrijkste dat ik naar hen wil overdragen,’ gaat hij verder. ‘Ik doe in Zuid-Afrika heel veel kleine dingen, maar je kunt je dan afvragen wat heb ik nu gedaan. Het zijn allemaal geen grote dingen waar de wereld of Worcester door verandert, maar hoe klein het ook is, het kan een grote verandering in die persoon teweegbrengen. In die zin kan ik zeggen dat ik de mensen daar een beetje heb veranderd. Ik heb hen leren geloven en hen uitgelegd dat ze geduld moeten hebben. Daarnaast heb ik hen ook bijgebracht dat ze moeten luisteren naar elkaar en dat ze ook moeten praten. Als ze niets zeggen, dan gaat het helemaal niet. Ik kan mensen een beetje leren kennen door te praten, maar als ik alleen mensen zie, kan ik niet weten wie die persoon is,’ aldus de pastoor.
‘Vrede en vooruitgang’
Na drie jaar Zuid-Afrika keerde de missionaris terug naar Belgie. ‘In 1982 kwam ik voor het eerst op vakantie. Het contrast tussen arm en rijk viel toch wel erg op. Niet dat het mij afstootte, maar ik vroeg mij toch wel af waarom het verschil zo groot was. Ik ben nu voor de negende keer terug thuis, maar het valt mij nog steeds op,’ vertelt hij. ‘In die periode heb ik bijna geen contact met Zuid-Afrika. Het is ook beter zo, want wat kan ik doen van hieruit? Terwijl ik er niet ben, moeten ze het zelf proberen op te lossen,’ zegt hij. De West-Vlaming is elke keer blij om terug te keren naar België. ‘Het is goed dat ik om de drie jaar van alles weg ben en het eens volledig loslaat. Zo kan ik mijn batterijen weer opladen. Al die tijd dat je daar bent, sta je altijd ter beschikking van hen. En daarom wil je er af en toe eens uit.’
Pater Nazaire Vantomme beschouwt 1985 als zijn moeilijkste jaar. ‘In dat jaar brak de strijd los om Nelson Mandela vrij te laten. De zwarte mensen vergaderden over de blanke mensen, want zij waren slecht en moesten daarom dood. Ze spraken af om hen in brand te steken. Alles barstte los terwijl ik voor de tweede keer op vakantie was in België. Het was niet gemakkelijk om terug te keren, maar het is je werk dus moet je. Ik heb al het mogelijke gedaan om de mensen te helpen, maar ook voor mij was het moeilijk. Ik was óók bang voor die acties. Diegene die je kennen gaan je niet doden, maar de mensen die niet weten wie je bent en wat je daar doet misschien wel. Ik ben een priester, maar ook blank. Nee, het was niet gemakkelijk toen, je moet blijven zeggen: God is goed en God is liefdevol, maar wat doet God? Niemand wist hoe het ging aflopen,’ herinnert hij zich.
‘Dit is nu gelukkig allemaal voorbij, ze beschouwen elkaar als mens. Er gebeuren nog lelijke dingen, maar het gebeurt allemaal niet meer op dezelfde manier. Het valt ook erg op dat mensen die geboren zijn in de jaren tachtig totaal andere mensen zijn. Zij willen vooruitgang, maar vinden ook vrede belangrijk. In 1985 wilden ze ook vooruit, maar door de blanke mensen weg te jagen.’ Volgens Nazaire Vantomme is niet alleen de relatie tussen de mensen verbeterd, hij zag tijdens die 27 jaar nog meer veranderingen in Worcester. ‘Vroeger was er sprake van een extreme apartheid tussen blank, bruin en zwart. Ze werden volledig van elkaar gescheiden. Het was al beter toen ik er voor het eerst kwam, maar nu bestaat het helemaal niet meer. Die apartheid is weg, maar nu is er een andere apartheid. Er is nu een onderscheid tussen mensen met of zonder geld. De zwarte of bruine mensen met geld kunnen nu een stuk grond kopen tussen de blanke mensen, want die gronden zijn een stuk groter. Dat is mooi, maar het negatieve daarvan is dat hij wegloopt van zijn mensen. Dat zou niet moeten, maar hij zoekt veiligheid. Als hij een groot huis zou bouwen naast mensen die dit niet kunnen, gaan een aantal van hen het hem moeilijk maken. Binnen een jaar of twintig zal alles daardoor grijs zijn.’
‘Nood aan werk’
‘In Worcester weten ze niet wat we hier allemaal hebben en dat is beter zo, want het is maar als je iets kent dat je het kan missen. Al die moderne technologie die wij hebben, hebben zij niet nodig,’ beweert hij. ‘De inwoners uit mijn dorp hebben wel enorme nood aan werk,’ vertelt Nazaire Vantomme. ‘Zuid-Afrika zou veel meer werk moeten hebben. Er is werk, maar te weinig. Wanneer dat ontbreekt, kunnen de mensen onmogelijk gelukkig zijn,’ gaat hij verder. ‘De zwarte regering onder leiding van Mandela dacht goed te doen door de grenzen voor import open te zetten, maar dit gaat ten koste van heel veel. In een textielfabriek werkten bijvoorbeeld over 15 jaar meer dan duizend mensen, nu nog driehonderd. Er komt zo veel binnen van China en Thailand dat die fabriek niet meer kan concurreren. Daardoor moeten er wel zevenhonderd mensen op zoek naar ander werk. Daarnaast wil de zwarte regering ook dat al de topfuncties voor zwarte mensen zijn. Dit is te rap gewoon. Waarom moet het allemaal onmiddellijk? Terwijl de blanke man tevreden moet zijn met een mindere job, hebben de bruine mensen het nog moeilijker om werk te krijgen, want zij zijn noch zwart noch blank,’ zucht hij.
Volgens de West-Vlaming helpen de Zuid-Afrikanen elkaar ook niet allemaal. ‘Er zijn mensen die elkaar helpen, maar velen willen zelf vooruit. Ook in Zuid-Afrika speelt dit een steeds grotere rol. Dat is nu overal zo. Toen ik kleiner was, hielpen mensen elkaar, maar vandaag gebeurt dat nu eenmaal niet meer. In Zuid-Afrika is het iets beter dan hier, maar zij beginnen ook het geld te kennen. En als je het geld kent, heb je geen tijd voor andere mensen. Er zat nochtans een mooi systeem in, want door elkaar te helpen kon iedereen vooruitgaan. Het zou ontzettend goed zijn als dit zou terugkomen,’ meent Nazaire Vantomme.
‘Weten maar niet kennen’
Zoals volledig Zuid-Afrika heeft het dorp Worcester hulp nodig van het buitenland. ‘Er is geld van buitenaf nodig om verschillende projecten te kunnen uitvoeren. Zo is er niet alleen weinig werk, er zijn ook niet genoeg huizen. Nu moet dit allemaal van de nationale regering komen, maar ze hebben het geld niet. Het helpt ook niet als mensen alleen een huis hebben. Ze moeten ook water en alle andere dingen die daar bij komen kunnen betalen, maar als ze geen werk hebben, gaat dat niet. Er is niet alleen geld nodig om huizen te bouwen, ook de kwaliteit van de straten moet verbeteren. De gemeenten hebben daar nu geen geld voor. Ze leggen momenteel voetpaden aan. Zo lopen de mensen niet meer op straat, maar er zijn zoveel straten die dat nodig hebben. Het geld dat ze op één plaats gebruiken, kunnen ze niet meer op een andere plaats benutten. Het buitenland kan niet alleen met die zaken helpen, er zijn ook economische investeringen nodig,’ zegt hij.
De West-Vlaming vindt het spijtig dat veel mensen niet vrijgevig zijn, maar hij begrijpt hen wel. ‘Als iemand iets geeft, moet hij/zij het in feite voelen dat hij iets geschonken heeft, maar dat gebeurt zelden. De mensen kennen de situatie niet en daardoor geven ze heel moeilijk. Iedereen weet wel dat er dringend geld nodig is en dat er arme mensen zijn in Zuid-Afrika, maar ze kennen die mensen niet. Mensen helpen nu eenmaal vlugger als ze de personen en de situatie kennen. Als ze met hun eigen ogen een kind zien sterven van de honger, gaan ze veel meer doen. Hetzelfde wat het aids-probleem betreft. Mensen weten wel dat het erger en erger wordt. Toch is het maar als je er tussen leeft en er voortdurend met geconfronteerd wordt, dat je echt iets gaat doen.’
‘Niet te vlug modern’
‘Ik ben veel rustiger geworden door in Zuid-Afrika te leven. De mensen daar hebben het mij geleerd. Hier zou ik niet zo rustig zijn,’ meent hij. ‘Nu besef ik dat een mens niet alles kan oplossen. Je kunt veel dingen, maar er zijn ook problemen die je niet onmiddellijk kan oplossen. Veel van die zaken hebben tijd nodig. Anderzijds zijn er ook situaties waar je gewoon niets kunt aan doen,’ getuigt de pater. ‘Over 100 jaar zal het uitzicht van Zuid-Afrika volledig anders zijn dan nu, ook dit heeft tijd nodig,’ zegt de West-Vlaming die gelooft in een goede toekomst voor zijn dorp. ‘De mensen gaan vooruit, want er gebeuren zaken in Zuid-Afrika. Ze liggen wel jaren achter in vergelijking met ons, maar ze moeten daar niet te vlug modern zijn. Ze hebben veel mensen die kunnen werken en daar moeten ze gebruik van maken. Het zou beter zijn als de mensen nog een tijdje maïs planten dan dat ze nu al gebruik zouden maken van een tractor,’ merkt hij op.
‘Er zijn nog een aantal zaken dat ik wil doen. Zoals mijn kerk schilderen of de kerkbanken waarop de mensen knielen van kussens voorzien. Iedereen weet dat het een groot verschil is als je knielt op een bank met of zonder kussen. Ook het dak zou moeten vernieuwd worden. Eigenlijk zijn er altijd wel dingen dat je zou willen doen, maar er is natuurlijk geld nodig. Ook dat geld moet van buitenaf komen, want in Zuid-Afrika is alles anders gestructureerd dan hier. In de gebouwen wordt veel minder geïnvesteerd en wij hebben geen wedde als de priesters hier. Daar worden we onderhouden door de inwoners. Zij zamelen geld in door feesten te organiseren of dingen te maken en dan te verkopen. Het probleem daarvan is dat er geen geld is om bijvoorbeeld de kerk te schilderen, want ze hebben al zoveel gegeven. Toch zijn het zaken die moeten gebeuren, want als het niet gebeurt, gaat de kerk bijvoorbeeld achteruit,’ vertelt de priester. Pater Nazaire Vantomme denkt er zeker nog niet aan om Zuid-Afrika te verlaten. ‘De mensen zijn heel blij en gelukkig met wat ik voor hen doe. Ook ik zou graag nog een tijdje verder doen zoals ik nu bezig ben. Eigenlijk wil ik dit doen tot het niet meer gaat. Ik word natuurlijk wel ouder en hoe ouder je wordt hoe minder je doet, maar zolang mijn gezondheid het toelaat, wil ik er blijven,’ stelt hij. ‘Als het niet meer gaat, moet ik terugkomen naar België. Logisch, want als ik ziek ben, hebben ze in Worcester niets aan mij. Dan kan ik mijn werk niet meer goed uitvoeren. In die situatie moet ik dus Zuid-Afrika verlaten, maar hoelang dit nog duurt weet niemand. Ik hoop wel dat het nog lang is,’ besluit de 63-jarige missionaris.
< terug naar gemeenschap